Ernst van Koesveld
Als we alles meteen zouden moeten afrekenen, dan zou de economie een stuk stroever draaien. Het kunnen aangaan van schulden heeft dus economische voordelen. Maar er is ook een maatschappelijke keerzijde: kleine schulden worden door hoge invorderingskosten snel groot en mensen hebben vaak meerdere schulden.
Schulden worden problematisch als mensen structureel te weinig inkomsten hebben of te veel uitgeven, maar ook door onvoorziene gebeurtenissen, zoals scheiding en ziekte.
De kans dat mensen hun schulden nog kunnen aflossen neemt gaandeweg af. Schulden gaan hun leven bepalen. Daartegenover maken schuldeisers en incassopartijen steeds meer kosten. Ze zien uiteindelijk vaak weinig terug van hun oorspronkelijke vordering. Zo ontstaat een verlies-verliessituatie, die gepaard gaat met hoge kosten voor de samenleving.
8,5 miljard
Het onderzoeksbureau Panteia, de Hogeschool Utrecht en het Nibud hebben een berekening gemaakt en komen uit op een maatschappelijke kostenpost van ten minste 8,5 miljard euro per jaar. Voor ruim 1 miljard euro gaat het om de directe kosten van de schuldenketen, zoals de kosten van incasso en schuldhulpverlening.
Het overgrote deel van de kosten zijn indirecte kosten. Mensen met hoge schulden melden zich vaker ziek, zijn minder productief of verliezen hun baan en maken hogere zorgkosten. We brengen deze kosten gezamenlijk op: gemiddeld 500 euro per Nederlander.
Deze inschatting is gemaakt in opdracht van een onafhankelijke ambtelijke werkgroep Problematische Schulden. Deze heeft recent het rapport Naar een beter werkende schuldenketen uitgebracht, dat nu bij de Tweede Kamer ligt. De afspraak is dat het nieuwe kabinet na de zomer met een reactie komt.
Gezinnen met kinderen
Eén van hoofdconclusies is dat het overheidsbeleid onvoldoende effectief is. Het aantal huishoudens met problematische schulden is de afgelopen tien jaar niet gedaald. Het gaat om 730 duizend huishoudens, zowel mensen met een uitkering als mensen die werken, relatief vaak gezinnen met kinderen. Slechts zo’n tien procent weet jaarlijks de schuldhulpverlening te vinden. Voor een nog kleiner deel wordt een traject gestart, ongeveer 17 duizend keer per jaar, met een perspectief op een schuldenvrije toekomst.
Een deel van het probleem is dat elke partij in de schuldenketen vooral zijn eigen rol speelt, zonder oog te hebben voor de samenhang en de maatschappelijke gevolgen. Sommige kredieten, zoals die van het type ‘Buy Now, Pay Later’, worden te gemakkelijk verstrekt, terwijl die verderop in de keten tot hoge kosten kunnen leiden. Een incasserende partij heeft de prikkel zo snel mogelijk de eigen schuld te innen en anderen voor te zijn. Een deurwaarder krijgt geld om beslag te leggen, niet om door te verwijzen naar schuldhulp.
Een bewindvoerder wordt afgerekend op het aantal uren bewind, niet op de verbetering van de financiële vaardigheden van mensen. Het gevolg is dat er veel tijd en moeite verloren gaat en de kosten alleen maar oplopen. Dat er onvoldoende afstemming is komt ook doordat het Rijk de uitvoering uit handen heeft gegeven aan private partijen, onafhankelijke rechters en autonome gemeenten. Het Rijk moet beter zicht krijgen op de schuldenketen en meer eisen stellen aan de kwaliteit en effectiviteit.
Technologische mogelijkheden
Een ander probleem is dat mensen met schulden vaak geen overzicht van al hun verplichtingen hebben. Het kost ook schuldhulpverleners vaak veel moeite dat overzicht te maken. Met de huidige technologische mogelijkheden moet dat veel beter kunnen. Een integraal schuldenoverzicht vergroot de mogelijkheden om problemen eerder te signaleren en er tijdig iets aan te doen. Dit is ook een van de adviezen van de werkgroep, met als doel problematische schulden te voorkomen, de kostenoploop te verlagen en de doorlooptijd te verkorten.
In het hoofdlijnenakkoord is veel aandacht voor bestaanszekerheid, die juist voor mensen met hoge schulden niet geborgd is. Er komt een ‘recht op vergissen’ en de aanmanings- en incassokosten van de overheid gaan fors omlaag. Ook wil het kabinet de schuldhulpverlening verbeteren door de problemen bij de bron aan te pakken. Deze drie punten zijn ook te vinden in ons advies.
Goed bestuur
De financiële bijlage maakt het mogelijk om woorden om te zetten in daden. Zo reserveert de coalitie structureel 500 miljoen euro voor ‘groepen in de knel’. Plus een bedrag van 200 miljoen euro voor goed bestuur en de rechtsstaat; de overheid is immers ook onderdeel van het schuldenprobleem.
De werkgroep heeft berekend dat een betere aanpak ten minste 200 miljoen euro per jaar kost. Verlaagt het pakket aan maatregelen de maatschappelijke kosten met 10 procent (wat zeker plausibel is), dus met 850 miljoen euro , dan is het maatschappelijk al een rendabele investering. Met een betere schuldenaanpak is iedereen beter af.
Ernst van Koesveld werkt bij ABDTOPConsult en was voorzitter van de interdepartementale werkgroep Problematische Schulden.
SchuldInfo Jaarcongres
Ernst verzorgt een bijdrage tijdens het SchuldInfo Jaarcongres op 3 oktober 2024. Kijk hier voor meer info.